Wat is er nieuw voor 2020?
Voor de beoordeling van de rijhulpsystemen voor snelwegen in 2020 heeft Euro NCAP speciale test- en beoordelingsprotocollen ontwikkeld, opgesplitst in twee hoofdgebieden: rijhulpcompetentie, op basis van het evenwicht tussen betrokkenheid van de bestuurder en rijhulp door het voertuig, en veiligheidsback-up.
Rijhulpcompetentie
Om een optimale veiligheid en ondersteuning te garanderen, moet de rijhulp door het voertuig worden afgestemd op de perceptie van de bestuurder en het vermogen van het systeem om de bestuurder aandachtig te houden en de rijtaak te laten uitvoeren.
Betrokkenheid van de bestuurder
Protocollen in dit domein gaan na hoe goed de fabrikant consumenten uitlegt hoe het systeem werkt, wat de beperkingen ervan zijn en of er een duidelijke communicatie is zodat de bestuurder en het systeem kunnen samenwerken om het voertuig veilig te besturen. Dit zijn de protocollen:
Consumenteninformatie
Een goede systeemnaam mag niet misleidend zijn en moet het woord 'rijhulp' bevatten om duidelijk te maken dat het systeem is ontworpen en tot doel heeft om de bestuurder te helpen. Bovendien mag de systeemnaam nooit het woord 'zelfrijdend' bevatten of verwijzen naar automatisering.
Systeemstatus
Elk systeem moet de bestuurder duidelijk aangeven of het ingeschakeld of uitgeschakeld is, aan de hand van visuele, hoorbare of haptische signalen of een combinatie daarvan.
Monitoring van de bestuurder
Door de toenemende mate van hulp wordt het voor het systeem steeds belangrijker om ervoor te zorgen dat de bestuurder betrokken blijft bij de rijtaak. De beste systemen zijn uitgerust met sensoren voor het monitoren van de bestuurder die de bestuurder kunnen 'zien' om de mate van betrokkenheid te bepalen. Wanneer een niet-aandachtige bestuurder wordt gedetecteerd, moet het systeem een waarschuwing geven en deze na enige tijd versterken. Als er uiteindelijk geen reactie van de bestuurder komt, moet het systeem in noodmodus gaan.
Samenwerking tijdens het rijden
Rijhulpsystemen moeten de besturing ondersteunen terwijl de bestuurder de volledige controle behoudt, ze moeten uitvoeren wat de bestuurder vraagt en hem niet tegenwerken. De kracht die de bestuurder moet uitoefenen op het stuurwiel om het systeem te onderdrukken, mag niet aanvoelen als een gevecht tegen de auto. Wanneer de bestuurder om welke reden dan ook afwijkt van het midden van de rijstrook, moet het systeem ingeschakeld blijven, maar moet het altijd corrigeerbaar zijn om het gevoel van samenwerking te behouden, en niet de indruk te wekken dat de controle uit handen wordt gegeven.
Rijhulp
In dit deel van de beoordeling wordt gekeken naar de mate waarin het rijhulpsysteem het voertuig onder controle heeft wanneer het is ingeschakeld: of het systeem al dan niet goed reageert op de enorme verscheidenheid aan snelheidsbeperkingen die bijvoorbeeld kunnen optreden, of de mate van stuurondersteuning bij het nemen van bochten op de snelweg. Dit zijn hier de protocollen:
Snelheidsassistentie
Snelwegen in heel Europa hebben veranderende snelheidsbeperkingen, afhankelijk van de weersomstandigheden, de verkeersdichtheid of het tijdstip van de dag. Veel systemen ondersteunen de bestuurder bij het instellen van de snelheid van de adaptive cruise control (ACC) op de juiste snelheidslimiet. De beste systemen zullen de bestuurder ook helpen om de snelheid te verlagen in gevallen waarin de officiële maximumsnelheid de veilige en geschikte snelheid voor een weg overschrijdt, rekening houdend met kenmerken zoals scherpe bochten.
Werking Adaptive Cruise Control
Adaptive Cruise Control (ACC) is een comfortsysteem om op een veilige afstand van de voorligger te blijven. Maar zelfs tijdens een dagelijkse rit kan de ACC te maken krijgen met meer kritieke omstandigheden zoals voertuigen die vlak voor de auto invoegen, en in een extreem geval, een stilstaand voertuig vóór de auto. Goed ontwikkelde systemen zullen tijdig reageren in verschillende omstandigheden, waaronder situaties die niet vaak voorkomen, maar zeer kritiek zijn.
Stuurhulp
Terwijl de bestuurder de controle behoudt, ondersteunt het systeem de bestuurder om in een reeks bochten op de rijbaan te blijven. Goede systemen zullen in ieder geval een stuurbeweging activeren om de bestuurder te helpen bij het maken van de juiste bocht en/of in geval van scherpe bochten, de snelheid verlagen om ervoor te zorgen dat de bocht zonder maximale inspanning kan worden gemaakt.
In een sterk gereguleerd domein van rijhulp bieden sommige systemen een door de bestuurder geïnitieerde ondersteuning bij rijstrookverandering die gebruikmaakt van achterwaarts en zijwaarts gerichte sensoren om er zeker van te zijn dat de aangrenzende rijstrook vrij is voordat de auto van rijstrook verandert.
Veiligheidsback-up
Rijhulpsystemen voor snelwegen zijn comfortfuncties die de bestuurder tijdens een rit ondersteunen. Wanneer comfortondersteuning niet volstaat om een nakende botsing te vermijden, moet een veiligheidssysteem het overnemen en op alle mogelijke manieren ingrijpen, ongeacht het comfort van de gebruiker. Bij de veiligheidsback-up wordt beoordeeld in hoeverre het systeem faalveilig is, in gevallen waarin de bestuurder niet op een kritieke gebeurtenis heeft gereageerd, en hoe het in deze noodsituaties reageert. Dit zijn de protocollen:
Vermijden van aanrijdingen
Wanneer het comfortniveau van de ondersteuning van het voertuig een ongeval niet vermijdt of slechts beperkt, moet het voertuig sterker ingrijpen (zonder rekening te houden met het comfort van de bestuurder), met behulp van AEB of LSS, om een ongeval te proberen vermijden als de bestuurder niet reageert.
Systeemfout
Bij extreme weersomstandigheden, zoals hevige sneeuw of regen of in geval van een defecte sensor, is het van cruciaal belang dat de bestuurder wordt geïnformeerd en dat de systemen worden uitgeschakeld.
Interventie bij niet-reagerende bestuurder
In een ander onwaarschijnlijk geval waarbij de bestuurder langere tijd niet oplet en de waarschuwingssequentie er niet in slaagt om de bestuurder te doen reageren, moet het systeem ervan uitgaan dat de bestuurder fysiek niet in staat is om te rijden. In die veronderstelling moet het systeem het voertuig gecontroleerd tot stilstand brengen, bij voorkeur op de pechstrook, met behoud van de controle in de breedte- en lengterichting. Automatische verandering van rijstrook in deze omstandigheid is wettelijk verboden, maar geniet wel de voorkeur boven het tot stilstand brengen van het voertuig op de rijbaan.
 |
NAAR TESTEN VAN RIJHULPSYSTEMEN 2020 | NAAR TOELICHTING CLASSIFICATIES | |