AEB Car-to-Car
Kop-staartaanrijdingen behoren tot de meest voorkomende ongevallen op de Europese wegen. Typische aanrijdingen vinden plaats in een stedelijke omgeving of op de open weg wanneer een bestuurder wordt afgeleid en niet ziet dat het verkeer voor hem is gestopt, tot stilstand komt of met een lagere snelheid rijdt. Autonome noodstopsystemen (AEB) maken gebruik van sensoren om de aanwezigheid van een potentieel gevaar voor het voertuig te detecteren en, wanneer de bestuurder dat niet tijdig heeft gedaan, te remmen om een aanrijding te voorkomen of de ernst ervan te beperken. De gebruikte sensoren zijn doorgaans camera's, radars en lidars en systemen kunnen deze sensoren alleen of in combinatie (bekend als sensorfusie) gebruiken om te voldoen aan de eisen die de voertuigfabrikant eraan stelt. De meeste systemen combineren autonoom remmen met een waarschuwing voor een kop-staartaanrijding, die de bestuurder op tijd waarschuwt voor een potentieel gevaar zodat hij of zij kan ingrijpen. Alleen als de bestuurder niet tijdig actie onderneemt, grijpt het systeem in om een noodstopprocedure in gang te zetten.
VANAF 2020 WORDEN
AEB CITY EN AEB INTERURBAN
BEOORDEELD BIJ AEB CAR-TO-CAR
Toen deze technologie voor het eerst werd aangeboden, werden de systemen over het algemeen opgesplitst in systemen die met lage snelheden werkten en systemen die met hogere snelheden werkten. Systemen voor lage snelheden gebruikten over het algemeen camera's of lidars als sensoren en waren effectief bij snelheden die typisch zijn voor het rijden in de stad, waarbij whiplashletsels vaak voorkomen. Systemen voor hogere snelheden gebruikten doorgaans een radar in combinatie met een camera zodat gevaren op grotere afstanden konden worden gedetecteerd en er tijd was om in te grijpen. Deze systemen boden een algemene bescherming tegen alle letsels door de ernst van het ongeval te verminderen.
Toen Euro NCAP in 2014 voor het eerst AEB-systemen begon te testen, werden de tests verdeeld tussen de twee functionaliteiten, waarbij punten werden toegekend bij Bescherming van volwassenen voor lagesnelheidssystemen (AEB City) en bij Safety Assist voor systemen die effectief waren bij snelheden op de snelweg (AEB Interurban). In de loop van de tijd is het onderscheid tussen de twee functionaliteiten minder duidelijk geworden. De sensortechnologie is zodanig geëvolueerd dat één sensorset kan worden gebruikt voor alle snelheden en de systemen bieden functionaliteit over het hele snelheidsbereik. Daarom beloont Euro NCAP vanaf 2020 eenvoudigweg AEB Car-to-Car, waarbij de functionaliteit over een breed snelheidsbereik wordt beoordeeld. AEB-systemen voor kwetsbare weggebruikers zoals voetgangers en fietsers worden nog steeds apart beoordeeld.
AEB CAR-TO-CAR SYSTEMEN WORDEN GETEST OVER EEN BREED SNELHEIDSBEREIK, MET VERSCHILLENDE VOERTUIGOVERLAPS EN IN DIVERSE VERKEERSSITUATIES
Er worden drie scenario's getest voor een auto die de achterkant van een ander voertuig nadert: een scenario waarbij het dummyvoertuig is gestopt; een scenario waarbij het dummyvoertuig beweegt, maar met een lagere snelheid dan het testvoertuig; en een scenario waarbij het dummyvoertuig op verschillende afstanden voor de testauto vertraagt, zowel geleidelijk als abrupt. Voor de eerste twee scenario's – stilstaand en langzamer bewegend dummyvoertuig – worden de tests herhaald voor offsets links en rechts, waarbij het midden van het testvoertuig niet op één lijn ligt met het midden van het dummyvoertuig. Aangezien de sensoren van het testvoertuig de zijkant van het dummyvoertuig kunnen 'zien' bij deze offsettests, werd er speciaal een op afstand bestuurbaar 3D-dummyvoertuig ontwikkeld, het zogenaamde Global Vehicle Target (GVT). Voor deze tests wordt er een hoge score toegekend aan systemen die in alle testomstandigheden een aanrijding kunnen vermijden of de ernst van de aanrijding aanzienlijk kunnen verminderen. Er moet echter worden opgemerkt dat AEB een ondersteunend systeem is waarop de bestuurder niet te veel mag vertrouwen. In moeilijkere situaties kan het zijn dat de interventie van het AEB-systeem niet volstaat om een aanrijding helemaal te vermijden of te laat komt, hoewel de snelheid van de aanrijding aanzienlijk kan worden verminderd. Een goede bescherming van de inzittenden blijft van vitaal belang om ernstige gevolgen te voorkomen. Bij lagere snelheden wordt bij tests tegen een stilstaand voertuig alleen rekening gehouden met de automatische remfunctie van het systeem, omdat de tijd te kort is voor een doeltreffende werking van de waarschuwingsfunctie.
Vanaf 2020 wordt er een aanvullend scenario beoordeeld. Hierbij slaat het testvoertuig af (in een zijweg bijvoorbeeld) over het pad van een naderend voertuig. De snelheden van het testvoertuig en van het naderende dummyvoertuig zijn uiteenlopend en er worden punten toegekend voor hoe effectief het AEB-systeem het tegemoetkomende gevaar detecteert en het testvoertuig op tijd tot stilstand brengt.
Geïntroduceerd in 2014, bijgewerkt in 2020