Aanrijding aan de verste kant
Zijdelingse aanrijdingen vertegenwoordigen ongeveer een kwart van alle aanrijdingen en sinds het begin heeft Euro NCAP tests uitgevoerd aan de bestuurderszijde van de auto. Bijna de helft van de inzittenden die gewond raken bij zijdelingse aanrijdingen, bevinden zich aan de tegenoverliggende kant van de kant die wordt geraakt. Dergelijke ongevallen kunnen leiden tot ernstige letsels, afhankelijk van de mate waarin de bestuurder zich bij de aanrijding zijdelings verplaatst en of er al dan niet een andere inzittende in de passagierszetel zit.
Bij een zijdelingse aanrijding lopen de inzittenden zowel aan de kant van het voertuig die wordt geraakt (de dichtstbijzijnde kant) als aan de tegenoverliggende kant (de verste kant) risico op letsels
Sommige autofabrikanten pakken deze aanrijdingen aan de 'verste kant' nu aan en introduceren tegenmaatregelen om letsels bij dergelijke ongevallen te verlichten. Meestal gaat het om een centrale airbag die verticaal tussen de twee voorste inzittenden wordt opgeblazen om de uitwijking van de inzittende aan de verste kant te beperken en om ervoor te zorgen dat de twee inzittenden voorin niet tegen elkaar botsen.
Wanneer voertuigen zijn uitgerust met een tegenmaatregel (bijvoorbeeld een centrale airbag), zal Euro NCAP twee inzittenden voorin plaatsen bij de test op ware grootte met een zijdelingse aanrijding of de paaltest om aan te tonen dat de voorgestelde oplossing goed werkt, dat ze doeltreffend is bij aanrijdingen aan beide kanten van de auto en dat ze de interactie tussen de inzittenden voorin beperkt. Voertuigen zonder tegenmaatregel zullen slechts één dummy hebben bij de tests op ware grootte.
TEGENMAATREGELEN – MEESTAL CENTRALE AIRBAGS – ZORGEN ERVOOR DAT DE TWEE INZITTENDEN VOORIN NIET TEGEN ELKAAR BOTSEN
Er worden ook aanvullende tests uitgevoerd op een complete carrosserie die aan een slede is bevestigd, ongeacht de montage van een tegenmaatregel. De slede bootst de versnellingen na die het voertuig bij de test met een zijdelingse aanrijding en de paaltest ondergaat, waardoor een dummy, die aan de verste kant zit, wordt blootgesteld aan vergelijkbare omstandigheden als bij de tests op ware grootte. Bij beide sledetests wordt de 'uitwijking' van de dummy – de mate waarin de dummy naar de kant van de aanrijding van het voertuig beweegt – gemeten. Tegelijkertijd meet de dummy zelf de krachten en de vertragingen, vooral in het hoofd en de nek, maar ook in de borst en de buik, en op basis van deze metingen wordt een score berekend. Afhankelijk van de uitwijking kan de auto uiteenlopende scores krijgen, van maximale punten, voor een zeer beperkte uitwijking, tot geen punten, wanneer de uitwijking extreem is.
Geïntroduceerd in 2020